Regels & leidraden
- pagina 1
- pagina 2
- pagina 3
- Volgende pagina
Ja, de stortingsblokkade (artikel 3.1.13, tweede lid, onder a van de Beleidsregel verantwoord spelen 2024) is een interventiemaatregel zoals bedoeld in artikel 6 van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie. Op elke interventiemaatregel volgt een periode dat geen bonussen mogen worden aangeboden. In het specifieke geval van de stortingsblokkade is het echter mogelijk om objectief en controleerbaar vast te stellen dat een individuele speler beschikt over voldoende middelen om meer netto-stortingen te verrichten dan de genoemde € 700,- . Als dat wordt vastgesteld, bijvoorbeeld aan de hand van actuele bankafschriften, kan de toegepaste stortingsblokkade vervallen en daarmee ook de bonusblokkade.
Het beschikken over voldoende financiële middelen betekent niet dat er geen andere signalen kunnen zijn die wijzen op onmatige deelneming aan kansspelen of kansspelverslaving waarbij een interventie moet volgen en er alsnog een bonusverbod geldt.
In de regelgeving en in de Beleidsregel verantwoord spelen 2024 wordt zowel de term ‘maand’ als de term ‘kalendermaand’ gebruikt.
In de Beleidsregel verantwoord spelen 2024 wordt het begrip ‘kalendermaand’ gebruikt. Met een kalendermaand wordt 1 van de 12 maanden in het jaar bedoeld en dus niet 30 opeenvolgende dagen. In de beleidsregel is een kalendermaand via de nettostortingsgrenzen (artikel 3.1.12, zesde lid, aanhef en onderdeel e) gekoppeld aan het (doorgaans) maandelijkse inkomen van een speler.
In de Regeling speellimieten en bewuster speelgedrag wordt gesproken over een ‘maand’. Dit is een kalendermaand en niet een periode van 30 dagen.
Ook hier geldt dat de maandelijkse stortingslimieten verband houden met het (doorgaans) maandelijkse inkomen van een speler. In de toelichting op de regeling komt dit een aantal keren terug (Stcrt 2024, 19648,o.a. pagina 7). Daarnaast heeft de regelgever ook bij de toelichting bij het spelersprofiel van artikel 3.23, onderdeel b, van de Regeling kansspelen op afstand een verband gelegd tussen speellimieten en netto-inkomen (Stcrt 2021, 4507, p. 73).
Waar de regelgever een periode van 30 dagen bedoelt, heeft hij dat ook uitdrukkelijk zo bepaald. Zie bijvoorbeeld artikel 6, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen.
Er zijn twee situaties mogelijk:
- Een speler kan de geldprijs op zijn speelrekening laten staan. De speler kan dat geld dan inzetten zonder iets te storten.
- Een speler neemt de geldprijs wel op.
Voor beide situaties geldt dat dat een geldprijs niet een (normaal) inkomen is, maar een toevallig gewonnen bedrag. De geldprijs maakt wel deel uit van het vermogen van een speler (liquide middelen). In artikel 3.1.12 staat dat het een signaal is als een speler meer dan 30% van zijn liquide gelden aanwendt voor deelneming aan kansspelen. Ook als de speler een grote geldprijs helemaal of voor een aanmerkelijk deel verspeelt, is dat een signaal van onmatige deelname.
Bij overschrijding van de nettostortingsgrens vindt de Ksa het in beginsel passend dat de aanbieder verdere stortingen in de kalendermaand blokkeert. De aanbieder kan de blokkade opheffen als aannemelijk is dat de speler hogere stortingen kan betalen. Als de aanbieder financiële gegevens van de speler heeft, is het aan de aanbieder zelf om te bepalen hoelang hij daarop kan vertrouwen. Dat hangt af van het geval, bijvoorbeeld het soort werk of inkomen. Aanbieders moeten in het kader van de zorgplicht aan de Ksa kunnen uitleggen hoe zij tot hun keuzes gekomen zijn. Vragen over de verwerking van persoonsgegevens kunnen aan de Autoriteit Persoonsgegevens worden gesteld.
Een aanbieder moet zo snel mogelijk signalen van onmatig deelnemen aan kansspelen of (een risico op) kansspelverslaving herkennen en daarop kunnen ingrijpen. Meestal kan een aanbieder van online kansspelen (vrijwel) onmiddellijk en automatisch ingrijpen. Dit gebeurt via software die signalen automatisch herkent. Ook een medewerker van een speelcasino of speelautomatenhal moet deze signalen zo snel mogelijk kunnen herkennen en, als het nodig is, onmiddellijk kunnen ingrijpen.
Als de aanbieder niet onmiddellijk kan ingrijpen, gaat de Ksa er in beginsel van uit dat de aanbieder binnen een uur het signaal onderkent en vervolgens binnen een uur kan ingrijpen. De aanbieder moet dus in beginsel kunnen ingrijpen binnen in totaal twee uur nadat het relevante speelgedrag zich voordoet. De aanbieder moet kunnen uitleggen waarom hij niet direct heeft ingegrepen.
Een interventiemaatregel is iedere ingreep op basis van een signaal van onmatige deelname of een risico op kansspelverslaving. Een pop up naar aanleiding van een signaal is dus een interventiemaatregel. Voorbeeld: een pop up die de speler erop wijst dat hij al lang aan het spelen is, is een interventiemaatregel. Dan is het verboden een bonus aan te bieden (artikel 6 van de Regeling werving reclame en verslavingspreventie).
Een aanbieder is zelf verantwoordelijk voor het verwerken van gegevens van spelers. De aanbieder moet dus ook zelf bepalen of, hoe en welke gegevens hij mag gebruiken. Bij vragen hierover kan de aanbieder contact opnemen met de Autoriteit Persoonsgegevens.
In beginsel past het binnen de zorgplicht dat de aanbieder verdere stortingen blokkeert in de rest van de kalendermaand waarin de nettostortingsgrens is overschreden. De aanbieder is niet verplicht om zelf te gaan onderzoeken wat de financiële draagkracht van de speler is. Als het aannemelijk is dat de speler zijn speelgedrag financieel kan dragen, kan de aanbieder de blokkade opheffen. Op verzoek van de speler toestaan dat hij meer kan storten dan de nettostortingsgrens past niet binnen de zorgplicht, zolang niet aannemelijk is dat de speler dit kan dragen.
Wanneer een speler bij een storting boven de nettostortingsgrens uit komt, vindt de Ksa het in beginsel passend dat de aanbieder voor de rest van de kalendermaand verdere stortingen van die speler blokkeert. Een onderdeel van de zorgplicht is dat aanbieders maatregelen treffen die nodig zijn om zoveel mogelijk te voorkomen dat spelers door onmatig storten en inzetten kansspelverslaafd raken. In de Beleidsregel verantwoord spelen 2024 heeft de Ksa opgenomen hoe zij in haar toezicht de nettostortingsgrens (in beginsel) bepaalt. Aanbieders mogen toestaan dat spelers een bedrag boven de nettostortingsgrens inzetten, zolang dat in het kader van de zorgplicht verantwoord is en ook aan alle andere wettelijke verplichtingen is voldaan.
Een storting boven de nettostortingsgrens is bijvoorbeeld niet meer verantwoord als een speler deze mogelijkheid lijkt te misbruiken door ver boven de nettostortingsgrens te storten. Het kan een signaal zijn dat de speler onmatig wil spelen en probeert te voorkomen dat aanbieders ingrijpen (artikel 3.1.12, lid 5, onder l).
Voorbeeld: een volwassen speler stort binnen een kalendermaand in één keer € 750. De aanbieder weet niet wat de financiële draagkracht van de speler is. Het is dan in beginsel passend als de aanbieder verdere stortingen in die kalendermaand blokkeert. De € 50 boven de nettostortingsgrens is niet zo hoog. Zijn er geen andere signalen over de speler, dan past het nog binnen de zorgplicht als de speler dat hele bedrag van € 750 in de kalendermaand inzet.
Lees hier de veelgestelde vragen over de Beleidsregel verantwoord spelen 2024.
- pagina 1
- pagina 2
- pagina 3
- Volgende pagina