Beoordeling antecedenten
Bij slecht levensgedrag moeten wij een vergunning weigeren of intrekken. Als er een gevaar van misbruik bestaat moet de Kansspelautoriteit eerst nog een belangenafweging maken. Aan de ene kant is het belangrijk om het gevaar te beperken. Aan de andere kant staan vooral de financiële belangen van de ondernemer. Als de antecedenten niet ernstig zijn, kan dit er toe leiden dat een vergunning toch verleend of in stand blijft.
Wij onderzoeken altijd de aanvrager of houder van de vergunning. Zoals eerder is vermeld, onderzoeken wij ook beheerders en bedrijfsleiders. Daarnaast onderzoekt de Kansspelautoriteit meestal nog meer subjecten, bijvoorbeeld aandeelhouders, financiers en personen en bedrijven met wie nauw wordt samengewerkt. Onderzochte subjecten kunnen dus ook rechtspersonen zijn. Als een ondernemer nog andere bedrijven heeft, dan worden die meestal ook onderzocht.
Antecedenten zijn vooral strafbare wetsovertredingen uit het verleden. Het gaat daarbij om misdrijven en overtredingen onder het strafrecht. Maar de Kansspelautoriteit betrekt ook bestuurlijk beboetbare overtredingen bij de beoordeling. Het gaat dan bijvoorbeeld om overtredingen met betrekking tot belastingen, uitkeringen of (illegale) kansspelen. Het maakt verder niet uit of een feit in Nederland of in het buitenland is gepleegd: alle feiten worden bij de beoordeling betrokken.
Niet elk antecedent is echter even belangrijk. Wij houden rekening met de ernst van een feit. Drugshandel en witwassen wegen bijvoorbeeld zwaarder dan snelheidsovertredingen of verzuimboetes van de Belastingdienst. Verder kunnen de omstandigheden waaronder een feit is begaan, ook van belang zijn. Strafbare feiten die zijn begaan als automatenexploitant, wegen wij bijvoorbeeld zwaarder mee. Maar let op: ook een strafbaar feit begaan in de privésfeer kan tot weigering of intrekking van een vergunning leiden.
Van belang is ook hoe lang geleden antecedenten hebben plaatsgevonden. Hoe recenter iets plaatsvond, des te zwaarder weegt het over het algemeen mee. Bij de levensgedragtoets kijken wij in ieder geval acht jaar terug en regelmatig langer.
Tijd doorgebracht in detentie maakt verder niet dat antecedenten minder relevant worden. Van belang is dat iemand heeft laten zien dat hij geen strafbare feiten meer heeft gepleegd, terwijl hij zich vrij in de samenleving heeft kunnen bewegen.
Soms besluiten wij om een vergunning te weigeren of in te trekken op basis van één incident. In andere gevallen is van belang of iemand vaker of langer over de schreef is gegaan. Soms is het geen probleem als een minder ernstig strafbaar feit één keer is gepleegd, maar wel als dat herhaaldelijk is gebeurd.
Wij letten let bij een antecedentenonderzoek vanzelfsprekend op veroordelingen, maar kan een vergunning ook weigeren of intrekken als er (nog) geen veroordeling is. Dat kan al als er ‘ernstige vermoedens’ zijn. Hiervoor is concreet bewijs nodig, maar wel minder dan in het strafrecht het geval is. Soms kunnen wij afgaan op een geaccepteerde transactie of onherroepelijke boete van bijvoorbeeld de Belastingdienst. In andere gevallen beoordelen wij zelf het bewijs in een straf- of boetezaak.