Heeft het zin om een legale gokmarkt te hebben als spelers er niet per definitie beter beschermd worden dan wanneer ze illegaal gokken? Deze vraag werd mij de afgelopen week meerdere keren gesteld. De Kansspelautoriteit (Ksa) heeft de uitkomsten van haar onderzoek naar de zorgplicht bekendgemaakt en daarbij stevige conclusies getrokken. Online gokbedrijven moeten wat ons betreft sneller en beter ingrijpen bij mogelijke probleemspelers. De reacties op het onderzoek en onze bijbehorende conclusie waren niet mals.
Zoveel soorten, zoveel smaken
Eerder gaf ik in een blog aan dat wet- en regelgeving rondom zorgplicht uitgebreid is en dat aanbieders aan een groot aantal eisen moeten voldoen. Destijds concludeerde ik al dat deze regels ‘hoog over’ en algemeen zijn, en dat niet scherp is vastgelegd hoe aanbieders de zorgplicht precies in moeten vullen. Dat is ook uit ons onderzoek gebleken. We spraken de eerste tien aanbieders op de online markt over hun verslavingspreventiebeleid en de invulling van zorgplicht en kregen daarbij tien verschillende uitwerkingen voorgeschoteld.
Open normen in een wet hebben voor- en nadelen. Wat we nu gezien hebben is dat een versnipperde invulling van de zorgplicht lang niet altijd in het voordeel van de speler is. Zo hebben we gezien dat aanbieders vaak niet in staat zijn real time te monitoren. Dat betekent dat problematisch speelgedrag in sommige gevallen tot wel drie dagen later pas wordt opgemerkt, terwijl de speler in de tussentijd zonder tussenkomst van het systeem of een medewerker kan blijven spelen. Bij gokken kunnen in korte tijd zeer grote financiële problemen ontstaan. Aanbieders moeten daarom veel sneller kunnen zien bij wie het mogelijk mis gaat, en daar altijd snel op (kunnen) ingrijpen.
Waarom legaal?
Wie deze toch wel stevige conclusies hoort, kan zich inderdaad afvragen of een legale markt nut heeft. Als toezichthouder was ik daar in mijn beantwoording stellig in: jazeker. Zonder legale markt was er helemaal geen zorgplicht. De uitvoerige kijk in de keuken die aanbieders ons nu hebben gegeven, hadden we dan nooit gehad. Bij illegale aanbieders zagen we dikwijls dat basale vereisten, zoals een fatsoenlijke identiteits- en leeftijdscontrole, ontbraken. Bovendien hebben we nu gezien dat er ook onderdelen zijn die we juist heel goed vinden gaan. Zo hanteert een groot deel van de aanbieders extra limieten voor jongvolwassen spelers in de leeftijdscategorie 18 tot 24 jaar. Dat deze kwetsbare doelgroep door aanbieders extra wordt beschermd, is iets wat de Ksa toejuicht en graag terug zou willen zien bij alle aanbieders.
Dus ja, een legale markt is vanuit spelersbescherming te verkiezen boven het volledig illegale ‘wilde westen’ waar we anders mee geconfronteerd zouden zijn. Ik heb niet de illusie dat er zonder legale markt niet gegokt wordt, want gokken is zo oud als de weg naar Rome. Maar aanbieders die eenmaal een felbegeerde vergunning van de Ksa op zak hebben, mogen vervolgens niet op hun lauweren rusten; integendeel. De zorgplicht is een enorm belangrijke taak (misschien we de belangrijkste) die een aanbieder heeft, en die moet dus uiterst serieus worden opgepakt. Wij gaan daar, op basis van de bevindingen in dit onderzoek, bij helpen door de normen nog verder af te kaderen en onze beleidsregels aan te scherpen.
Tegelijkertijd roepen we aanbieders en hun brancheverenigingen op vóór die tijd de zorgplichtlat al hoger te leggen. Hoe eerder, hoe beter! En terwijl zij zich daarover buigen en actie ondernemen, vervolgen wij met voorrang de lopende onderzoeken naar aanbieders die hun boekje mogelijk veel te ver te buiten zijn gegaan. Een legale gokmarkt is geen cadeautje voor de aanbieders, maar vraagt hard werken, vertrouwen van spelers, overheid en de hele maatschappij. Het is aan de aanbieders om te laten zien dat ze hun vergunning waard zijn.