Vol gas op illegaal


Op sommige vragen ben je als bestuurder vanaf dag één voorbereid. Meestal zijn dat de vragen over het hoe en waarom van de organisatie; welke keuzes zijn er gemaakt, en waarom dan wel? De antwoorden op dat soort vragen kun je op een gegeven moment dromen, en als je het even dreigt te laten verslappen, komt er vanzelf een woordvoerder of andere collega naar voren om je geheugen nog even op te frissen. Dus dan is het jammer als zo’n vraag wordt gesteld, maar jij op dat moment niet de persoon bent om hem te beantwoorden.

Dit gebeurde mij tijdens het afgelopen commissiedebat over Kansspelen, inmiddels twee weken geleden. Ik zat op de publieke tribune om gevoel te krijgen voor het politieke sentiment en om te luisteren naar de antwoorden van staatssecretaris Struycken. Ik was er meer dan op voorbereid dat uit zijn antwoorden ook opdrachten voor ons als Kansspelautoriteit zouden komen. En daar kwam de vraag naar voren, uit de mond van kamerlid Boswijk van het CDA: ‘Wat weerhoudt de Ksa er al 9 jaar van om in te grijpen?’

Zijn vraag ging over de aanpak van illegale gokapps. Ik baalde van de timing, want ik wist toen al dat we sinds begin dit jaar al enige tientallen apps uit app stores hebben laten verwijderen, maar dat hadden we nog niet met de buitenwereld gecommuniceerd. Bovendien zat ik daar niet om antwoord te geven op de vraag van Boswijk en daarmee te laten zien dat we juist actief en effectief waren bij de aanpak van de appstores. De staatssecretaris pareerde de vraag met een aantal punten die ik in aanvulling vast ook uitgelicht zou hebben (het achterhalen van de partijen áchter de apps is ongelooflijk lastig, we hebben hulp nodig van ‘big tech’, app store-uitbaters werken lang niet altijd mee en dit probleem is in de afgelopen jaren significant gegroeid). Dus eigenlijk kon ik best tevreden achterover leunen waar het de antwoorden van staatssecretaris Struycken betrof. Niet alleen op dit specifieke punt trouwens: zowel de staatssecretaris als de Kamer onderstreepten het belang van een sterke toezichthouder en spraken uit daar nog meer handen en voeten aan te willen geven.

In het tweeminutendebat ruim een week later kwamen nog meer handvatten voor ons als toezichthouder naar voren. Er werden maar liefst 19 moties ingediend, met meerdere moties over de minimumleeftijd voor kansspelen, maar ook veel over het effectief kunnen aanpakken van de illegale markt. De VVD onderstreepte dat het aanscherpen van regels voor legale aanbieders ertoe kan leiden dat meer spelers zich naar het illegale aanbod begeven en probeerde de voorgenomen leeftijdsverhoging tegen te gaan. Daar ging de staatssecretaris niet in mee, en dat regels aanscherpen de markt onaantrekkelijker maakt, lijkt vooralsnog gelukkig niet het geval: de kanalisatie in termen van spelers is onveranderd hoog (nog steeds kiest 91% van de spelers alleen voor legaal aanbod). Maar de constatering dat van elke online ingezette euro 50 cent naar illegale aanbieders verdwijnt, is helaas wél waar. En ook heel zorgelijk. Dat betekent dus dat we het illegale aanbod effectiever moeten aanpakken.

De verschillende partijen én de staatssecretaris hebben zich allemaal opnieuw uitgesproken voor het vergroten van het (wettelijke) instrumentarium van de Ksa. Daar ben ik natuurlijk blij mee, maar voordat de invoering van nieuwe wetgeving zijn beslag gekregen heeft, zijn we minstens twee jaar verder. Dus voorlopig zullen we op basis van onze huidige (nog beperktere) bevoegdheden meer impact moeten maken. Want, om toch nog even op de kritiek van de heer Boswijk terug te komen, de Ksa zit niet al 9 jaar op haar handen, maar 9 jaar is in een landschap vol technologische innovatie een ontzettend lange tijd. Waar bij de opening van de markt door de politiek in meerderheid nog zeer argwanend werd gefronst bij de gedachte een toezichthouder websites op zwart te laten zetten en daarbij de vrijheid van het internet in te perken, zien we dat daar nu veel meer draagvlak voor is ontstaan. Inmiddels is wel duidelijk geworden dat er behoorlijk negatieve kanten aan onbeperkte openheid van dat internet zitten.

Om vooruitlopend op nieuwe bevoegdheden maximaal impactvol de strijd met de illegale markt te kunnen voeren is samenwerking met andere partijen onontbeerlijk. De Ksa is gevraagd een alliantie te vormen en die ook te gaan trekken. Een alliantie van verschillende partijen om het verdienmodel van de illegale aanbieders te frustreren en te ondermijnen. Dus gaan we proberen ze (maximaal) weg te houden van populaire legaal aangeboden spelletjes en van reclame op sociale media en betalingen aan hen bemoeilijken. Dat vergt in die alliantie samenwerking met de branche en met andere belangrijke partijen waaronder ook banken en betaalproviders. Immers, wie geen geld kan storten op een website, kan daar vervolgens ook niet mee gokken. We hebben deze opdracht met beide handen aangenomen. We waren zelf binnen de Ksa al een paar maanden druk bezig met een nieuw project ‘Ondermijning infrastructuur illegaal’, dat naadloos aansluit bij deze opdracht van de politiek. Dat we daarbij ook hulp (en denkkracht!) van legale aanbieders en aan hen gelieerde partners krijgen zal ons helpen de strijd tegen de illegale markt nog effectiever te kunnen voeren.

Illegale aanbieders zitten zelden in Nederland zelf en opereren doorgaans vanuit verre oorden. Dat noopt ook tot versterking van de internationale samenwerking om überhaupt een vuist te kunnen maken. In de verschillende samenwerkingsverbanden van toezichthouders waarvan we deel uitmaken, zoals bijvoorbeeld GREF en IAGR, zijn we al met elkaar in gesprek over overkoepelende richtlijnen en regels om illegalen effectiever te kunnen aanpakken. Ook organiseren we in het najaar een conferentie met een aantal andere toezichthouders die op dezelfde manier in de wedstrijd zitten als wij, ‘the able and willing’ om maar een uitdrukking te gebruiken die dezer dagen in de wereldpolitiek weer opgang maakt. Daar zullen deze onderwerpen uitgebreid aan bod komen en ik hoop dat we snel de fase van de vrijblijvendheid voorbij zullen zijn en concreet casusgerichte informatie kunnen delen om boeven gemakkelijker aan de schandpaal te kunnen nagelen.

Al met al is er uit de debatten genoeg gekomen om mee aan de slag te gaan, voor zowel het ministerie als onze eigen organisatie. Op die manier proberen we illegale partijen steeds verder in een hoek te drijven, met bestaande en steeds weer nieuwe gereedschappen in onze toolbox en steeds meer te doen om veilig spelen voor iedereen in Nederland waar te maken