Vragen over verlenen aanwezigheidsvergunning
Nee, de Kansspelautoriteit zal geen nieuw model Speelhalverordening ontwikkelen.
Wij hebben voorbeelden van aanwezigheidsvergunningen toegevoegd als bijlage bij de Wegwijzer speelautomaten voor gemeenten (pdf, 507 kB).
De Wet op de kansspelen bepaalt dat de aanwezigheidsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd wordt verleend, en bevat geen beperkingen aan de looptijd.
Een gemeente mag alleen een aanwezigheidsvergunning verlenen aan een inrichting met een DHW-vergunning, en is verplicht de aanwezigheidsvergunning in te trekken als er geen DHW-vergunning meer van kracht is.
Als gemeente gaat u dus voortdurend na of er geen aanwezigheidsvergunningen bestaan zonder bijbehorende DHW-vergunning.
Om de uitvoeringslasten voor de gemeente te beperken, wordt aangeraden de aanwezigheidsvergunning van rechtswege te laten vervallen als de DHW-vergunning voor de betrokken inrichting niet meer van kracht is.
In de praktijk worden soms vergunningen verleend met een looptijd van 15 jaar, maar soms ook voor 5 of 10 jaar. De Kansspelautoriteit ziet dat er een ontwikkeling is naar vergunningen met een beperkte duur. Tegelijkertijd is er de constatering dat investeringen op het gebied van verslavingspreventie achterwege blijven als een vergunning voor relatief korte duur is, omdat de periode om investeringen terug te verdienen dan kort is.
De Raad van State zegt in een uitspraak over schaarse vergunningen dat de duur van de vergunning redelijk moet zijn gezien de benodigde investeringen. Tegelijkertijd mag de duur van de vergunning niet te lang zijn met het oog op het gelijkheidsbeginsel. Gemeenten zitten hierdoor in een lastige positie. De Kansspelautoriteit vindt dit zorgelijk en dringt er bij gemeenten op aan oog te hebben voor het feit dat hoe korter de duur van een vergunning is, des te meer spanning er komt te staan op investeringen die kansspelverslaving moeten voorkomen.
De Raad van State deed in 2016 uitspraak over schaarse vergunningen, de praktijk waarbij er een beperkt aantal vergunningen wordt verleend, in dit geval voor de vestiging van een speelautomatenhal. De hoogste bestuursrechter zegt dat bij de verdeling van deze vergunningen potentiële gegadigden gelijke kansen moeten krijgen. De procedure moet transparant zijn. Uit de uitspraak blijkt verder dat een gemeente beperkingen mag stellen aan de mogelijkheid tot mededinging, maar mededinging niet volledig mag uitsluiten. Dat wil zeggen dat een gemeente in een verordening niet slechts één pand mag aanwijzen waar een speelautomatenhal zich mag vestigen. De gemeente mag wel een bepaald gebied aanwijzen. Meer uitleg hierover op de site van de Raad van State.
Nieuwe wetgeving die sinds 1 april 2021 van kracht is verplicht alle vergunninghouders, dus ook houders van een aanwezigheidsvergunning, om kansspelverslaving zoveel mogelijk te voorkomen.
Het gaat vooral om aanpassingen op het gebied van verslavingspreventie.
- Houders van een aanwezigheidsvergunning moeten sinds 1 oktober 2021 controleren of bezoekers geregistreerd staan in het Cruksregister. Als dat het geval is, moet de toegang geweigerd worden
- Ook moeten houders van een aanwezigheidsvergunning het speelgedrag van spelers registreren en analyseren
- Bij (vermoedens van) onmatig speelgedrag moet er een gesprek met de speler plaatsvinden
- Als er aanleiding is, moet de speler worden geadviseerd tot vrijwillige inschrijving in Cruks
- Als de speler dit advies niet opvolgt, moet de Kansspelautoriteit worden gewaarschuwd door de houder van de aanwezigheidsvergunning via de kennisgeving problematisch speelgedrag
- Verder moeten houders van een aanwezigheidsvergunning beleid voor jongvolwassenen ontwikkelen
- Ook gelden er ten opzichte van de Wet op de kansspelen aangescherpte eisen op het gebied van verslavingspreventiebeleid, onder meer wat betreft de eisen die er worden gesteld aan het personeel
Zie ook Voorkomen verslaving voor zakelijke aanbieders
Voor kermisautomaten is in de Wet op de kansspelen een uitzondering gemaakt (het zogenoemde ‘kermisregime’). Hierdoor is het toezicht op kermisautomaten vanuit de Wet op de kansspelen (Wok) zeer beperkt.
Sommige gemeenten hebben in hun Algemene Plaatselijke Verordening (APV) geregeld dat er voor het mogen neerzetten van kermisautomaten ofwel voor het vestigen van een arcadehal een vergunning van de gemeente nodig is. In andere gemeenten is op basis van de APV hier juist geen vergunning voor nodig. Gemeenten kunnen ook regelen dat voor een arcadehal een exploitatievergunning nodig is.