Vragen verslavingspreventiebeleid – Module F
Het is aan de aanbieder om dit nader in te vullen en daarbij in ieder geval de wettelijke elementen verder uit te werken en aan te geven hoe de aanbieder dit concreet invult. De Ksa kijkt hierbij niet alleen naar de opzet, maar ook naar de invulling. Het enkel benoemen van de wettelijke elementen is onvoldoende. De aanbieder moet dus niet alleen aangeven dat hij de wet naleeft, maar ook met welke concrete waarborgen en maatregelen dit gebeurt. Zie verder de toelichting bij paragraaf 18 van de BRVKOA 2026.
De toets bij vergunningverlening richt zich op begrijpelijkheid en betekent geen voorafgaande goedkeuring van het beleid of van de invulling van open normen door de aanbieder. Open normen laten ruimte voor interpretatie, maar de Kansspelautoriteit beoordeelt uiteindelijk het handelen van de aanbieder op basis van de wet. Indien nodig gaat de Ksa hierover in gesprek met de vergunninghouder. Aanbieders zijn zelf verantwoordelijk voor het correct interpreteren en naleven van deze normen.
In de praktijk blijkt dat aanbieders in het verslavingspreventiebeleid vaak niet meer beschrijven dan wat er in wetgeving staat zonder dat zij concreet beschrijft hoe zij invulling geeft aan de open normen. Uit het verslavingspreventiebeleid moet blijken dat een aanbieder zich inspant en nadenkt over de wijze waarop hij de relatief open wettelijke normen concreet invult én naleeft. De Kansspelautoriteit wil bij het toezicht elke aanbieder hier concreet op kunnen aanspreken.