Vragen over Overtredingspreventie - Module A5
De Wet op de kansspelen hanteert een ander beoordelingskader voor het weigeren van een vergunningaanvraag dan voor het intrekken van een vergunning. Toezichtantecedenten kunnen leiden tot weigering van een aanvraag op grond van artikelen 31c en 31h van de Wok, maar ook tot weigering binnen de integriteitsbeoordelingen op grond van artikel 31i, lid 1 en 3 van deze wet. Paragraaf 20 van de BRVKOA 2026 behandelt deze integriteitsbeoordelingen echter niet. Zoals in paragraaf 3 van de beleidsregels is aangegeven, gelden hiervoor aparte, algemene beleidsregels van de Kansspelautoriteit.
De Kansspelautoriteit richt zich uitsluitend op de rechtspersoon van de vergunninghouder.
Het betreft een open norm waarbij de Kansspelautoriteit vergunninghouders ruimte biedt om binnen hun bedrijfsvoering op maat invulling te geven aan het lerend vermogen. Dit verschilt per vergunninghouder, afhankelijk van bedrijfsvoering, aard en aantal overtredingen en de reacties daarop. De vergunninghouder toont aan hoe hij lering heeft getrokken uit eerdere overtredingen en de daaropvolgende interventie van de Ksa. Met dit document informeert de vergunninghouder de Ksa over alle genomen maatregelen, ook die nog niet gemeld zijn, zodat de toezichthouder kan beoordelen of deze toereikend zijn. Het is aan de vergunninghouder om te reflecteren op de afgelopen periode en zijn normconformiteit te onderbouwen.
De Kansspelautoriteit heeft (hooguit) gedeeltelijk inzicht in de maatregelen die een vergunninghouder heeft genomen, wat het belang en de noodzaak van deze informatie verklaart.
De Kansspelautoriteit vormt een integraal beeld van de concrete maatregelen die vergunninghouders hebben genomen. De verplichting tot het aanleveren van een document is passend en belangrijk voor aanbieders, spelers én effectief toezicht. Als een vergunninghouder eerder al voldoende communiceerde over een maatregel, kost het opstellen van dit document weinig extra voorbereiding. De Ksa beoordeelt alle vergunninghouders op een gelijkwaardige manier.
De Kansspelautoriteit verwacht dat de houding en cultuur zodanig zijn dat een vergunninghouder overtredingen ziet als verbeterpunten, waar hij actief mee aan de slag gaat. Ook verwacht de Ksa dat een vergunninghouder snel en volledig meewerkt aan informatieverzoeken.
In een normoverdragend gesprek verduidelijkt de Kansspelautoriteit de reikwijdte en toepassing van de norm om verdere (mogelijke) overtredingen te voorkomen. Een samenvatting wordt vastgelegd in een verslag, dat onderdeel is van het reguliere toezichtdossier van de vergunninghouder.
De Kansspelautoriteit zal bij de beoordeling van aanvragen zowel het algemene beeld van alle aanvragende vergunninghouders als het integrale beeld van de individuele aanvrager betrekken.
In beginsel kijkt de Kansspelautoriteit terug naar de periode van de lopende vergunning. Daarbij weegt zij mee hoelang het geleden is dat de betreffende gedraging plaatsvond én wanneer de sanctie of maatregel is opgelegd.
De weging van toezichtervaringen met een vergunninghouder is er met name op gericht te bepalen of er bij vergunningverlening aanleiding is om bijzondere voorschriften of beperkingen op te leggen, bijvoorbeeld met betrekking tot de categorieën genoemd in artikel 2.1, lid 1, van het Besluit kansspelen op afstand. Ook kan de raad van bestuur besluiten om na vergunningverlening tijdelijk gerichter toezicht te houden. Tot slot kunnen toezichtantecedenten leiden tot weigering van een aanvraag op grond van artikelen 31c en 31h van de wet.