13977


Besluit als bedoeld in artikel 6 van de Wet openbaarheid van bestuur

Kenmerk besluit:                                                13977 / 01.075.478
Openbaar gemaakt onder kenmerk:       13977/01.076.016

Besluit


1    Verzoek


1. Op 30 juli 2020 heeft de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit (hierna: de raad van bestuur) een verzoek ontvangen tot openbaarmaking van informatie als bedoeld in artikel 3 van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob).

2. De ontvangst van het verzoek is schriftelijk bevestigd bij brief van 5 augustus 2020.  Daarbij is eveneens vermeld dat, gelet op de periode van de zomervakantie, de termijn van de behandeling van het verzoek zou worden verlengd.

2    Wettelijk kader


3. Het verzoek is beoordeeld aan de hand van de Wob. Uitgangspunt van de Wob is dat er, in het belang van een goede en democratische bestuursvoering, voor degene die om informatie verzoekt een recht op openbaarmaking van die informatie (zoals bedoeld in de Wob) bestaat. Het bestuursorgaan kan de openbaarmaking van de gevraagde informatie achterwege laten wanneer (een of meer) van de in de artikelen 10 en 11 van de Wob genoemde uitzonderingsgronden of beperkingen voordoen. Daarnaast kan de raad van bestuur verwijzen naar documenten die reeds openbaar zijn.

4. De raad van bestuur ziet vier weigeringsgronden bij het openbaar maken van de gevraagde documenten.

Persoonlijke levenssfeer

5. Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob, blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang dat de persoonlijke levenssfeer wordt geëerbiedigd. Voor zover het de namen van ambtenaren en andere betrokkenen betreft is hierbij het volgende van belang.

6. Waar het gaat om beroepshalve functioneren van ambtenaren, kan slechts in beperkte mate een beroep worden gedaan op het belang van eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer. Dit ligt anders voor het openbaar maken van namen van ambtenaren die niet wegens hun functie in de openbaarheid treden en andere betrokkenen. Namen zijn immers persoonsgegevens en het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer kan zich tegen het openbaar maken daarvan verzetten. Daarbij is van belang dat het niet gaat om het opgeven van een naam aan een individuele burger die met de ambtenaar in contact treedt, maar om openbaarmaking van de naam in de zin van de Wob.

7. De documenten bevatten persoonsgegevens van ambtenaren en andere betrokkenen die niet in de openbaarheid treden. Hun persoonsgegevens zijn derhalve verwijderd uit de openbaar te maken documenten. Voorts zijn e-mailadressen, telefoonnummers en functienamen waarmee rechtstreeks de identiteit van de betrokken personen herleid kan worden verwijderd.

8. In de documenten zijn de gegevens die op deze grond niet openbaar gemaakt worden voorzien van een zwart blok of onleesbaar gemaakt onder vermelding van 10.2, e. Dit laatste verwijst naar artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob.

Inspectie, controle en toezicht


9. Op grond van artikel 10, tweede lid, onder d, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het belang van inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen.

10. De bepaling ziet op handhaving van de vertrouwelijkheid van de door bestuursorganen gebruikte methoden om aan informatie te komen. Ten aanzien van deze gegevens moet het belang van doeltreffend en effectief toezicht door de raad van bestuur zwaarder wegen dan het belang van openbaarheid. Voorts kan het belang van de inspectie, controle en toezicht worden ingeroepen met het argument dat openbaarmaking van bepaalde informatie de toekomstige medewerking van degenen op wie toezicht wordt uitgeoefend zal verminderen.

11. Er zijn (delen van) documenten met (bedrijfs-)namen aangetroffen waar het belang van inspectie, controle en toezicht zwaarder moet wegen dan het belang van openbaarheid. Immers, deze bedrijven zijn er (nog) niet van op de hoogte dat zij bij de Kansspelautoriteit bekend zijn en of er onderzoek naar hun handelen wordt gedaan of nog zal worden gedaan. De (delen van) documenten en (bedrijfs-)namen die op deze grond niet openbaar gemaakt worden zijn voorzien van een blokje met: 10.2.d.

Onevenredige bevoor- of benadeling


12. Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob blijft de verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel derden. Daarbij is van belang dat door het verstrekken van informatie andere belangen dan de eerder genoemden te zeer worden geschaad.

13. Er zijn (bedrijfs-)namen aangetroffen waarvoor geldt dat het belang van het voorkomen van onevenredig nadeel zwaarder moet wegen dan openbaarmaking van de (bedrijfs-)naam. Dit is in het bijzonder van toepassing waar het de namen betreft van aanbieders van kansspelen of adverteerders die (nog) niet geconfronteerd zijn met handhavend optreden. In de documenten zijn de gegevens die op deze grond niet openbaar gemaakt worden voorzien van een blokje met: 10.2.g. Dit geldt eveneens voor de namen van websites waarop kansspelen door deze bedrijven worden aangeboden of geadverteerd wordt, aangezien aan de hand van de naam van die websites kan worden vastgesteld door welke aanbieder de website wordt aangeboden.

14. Voor zover er (bedrijfs-)namen en namen van websites zijn aangetroffen in informatievorderingen of voornemens tot het opleggen van een last onder dwangsom of andere correspondentie van de Kansspelautoriteit met adverteerders, geldt het volgende.

15. Adverteerders die hun advertenties voor illegaal aanbod en/of corona-gerelateerde aanprijzingen hebben gestaakt, zijn niet meer in overtreding. De adverteerders die niet hebben gereageerd zijn nog in onderzoek. Waar een last zal worden opgelegd, wordt die last openbaar gemaakt door de publicatie op de website van de Kansspelautoriteit. Een ieder kan dan kennisnemen van het feit dat de raad van bestuur een overtreding heeft vastgesteld en daartegen is opgetreden.

Persoonlijke beleidsopvattingen in een document ten behoeve van intern beraad


16. Op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob blijft verstrekking van informatie over persoonlijke beleidsopvattingen achterwege in geval de documenten zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad.

17. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder c, van de Wob wordt onder intern beraad verstaan: het beraad over een bestuurlijke aangelegenheid binnen een bestuursorgaan, dan wel binnen een kring van bestuursorganen in het kader van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een bestuurlijke aangelegenheid.

18. Van intern beraad is sprake indien zij, die de desbetreffende stukken hebben opgesteld of de inhoud ervan voor hun verantwoordelijkheid hebben genomen, de bedoeling hebben gehad dat zij zouden dienen voor zichzelf of voor het gebruik door anderen binnen de overheid.  Of er sprake is van een document bestemd voor intern beraad wordt bepaald door het oogmerk waarmee een stuk is opgesteld. Onder intern beraad vallen volgens de wetsgeschiedenis  onder meer nota’s van ambtenaren aan hun politieke en ambtelijke chefs, correspondentie tussen onderdelen van een ministerie en tussen ministeries onderling, concepten van stukken, agenda’s, notulen, samenvattingen en conclusies van interne besprekingen en rapporten van ambtelijke adviescommissies.

19. Volgens artikel 1, aanhef en onder f, van de Wob wordt onder persoonlijke beleidsopvatting verstaan: een opvatting, voorstel, aanbeveling of conclusie van één of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe door hen aangevoerde argumenten.

20. Met de in artikel 11 van de Wob geregelde beperking van de openbaarheid is beoogd te bewerkstelligen dat bij de primaire vormgeving van het beleid de betrokkenen in alle vrijheid hun gedachten en opvattingen kunnen uiten en hiermee in vertrouwelijke sfeer kunnen “brainstormen” zonder vrees voor gezichtsverlies (vrije meningsvorming). Uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt die betrekking heeft op persoonlijke beleidsopvattingen van bewindslieden, bestuurders of ambtenaren.

21. Met toepassing van artikel 11, tweede lid, van de Wob is het, met het oog op een goede en democratische bestuursvoering, mogelijk om informatie te verstrekken over persoonlijke beleidsopvattingen in niet tot personen herleidbare vorm.

3    Inhoud van het verzoek


22. De raad van bestuur begrijpt het verzoek als een verzoek om openbaarmaking van de volgende documenten:
 a. De notulen van de vergadering waarin besproken is een last onder dwangsom op te leggen tegen adverteerders van het 'coronavrij gokken';
 b. Documenten met betrekking tot de besluitvorming van het opleggen van een last onder dwangsom tegen adverteerders van het 'coronavrij gokken';
 c.    Documenten met betrekking tot rapportages over het opleggen van een last onder dwangsom tegen adverteerders van het 'coronavrij gokken';
 d.    Beleidsdocumenten waaruit blijkt dat de Kansspelautoriteit, dan wel het bestuur van de Kansspelautoriteit, waaruit op te maken is dat het opleggen van een last onder dwangsom tegen adverteerders van het 'coronavrij gokken' wordt gesteund;
 e.    Voornemens tot last onder dwangsommen die zijn verstuurd aan adverteerders van het 'coronavrij gokken';
 f.    Documenten waaruit blijkt op welke manier en op welke wijze adverteerders van het 'coronavrij gokken' zijn geselecteerd en wat de richtlijnen van de Kansspelautoriteit zijn met betrekking tot selectie van deze groep;
 g.    Documenten met betrekking tot de monitoring en controle uitingen van bestaande vergunninghouders voor online kansspelen, welteverstaan een vergunning die is afgegeven door een andere autoriteit dan die van Nederland;
 h.    Wanneer gaat deze wetgeving/regelgeving (de Wet Kansspelen op afstand en de bijbehorende lagere regelgeving) in en wat zijn de beleidsplannen van de Kansspelautoriteit  totdat deze nieuwe wetgeving/ regelgeving gaat gelden;
 i.    Wat worden de 'redenen' voor het al dan niet opleggen van een boete aan bedrijven die zich bezighouden met het aanbieden van, of het aanprijzen van kansspelen? Het lijkt verzoeker op dit moment willekeurig waarom de ene website wordt aangeschreven en de andere niet.

23. De raad van bestuur merkt op dat verzoeker verwijst naar een nieuwsbericht op de website van de Kansspelautoriteit van 24 juli 2020: “Ksa: 14 keer opgetreden tegen 'coronavrij' gokaanbod.”

24. Dit bericht behoeft enige nuancering. Weliswaar is er 14 keer opgetreden, dan wel loopt het onderzoek naar (mogelijke) overtredingen van artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wet op de kansspelen (Wok), maar twee onderzoeken hebben geen betrekking op corona-gerelateerde aanprijzingen.

4    Beoordeling

25. Ten aanzien van uw verzoek wordt het volgende overwogen.
Ad a. Notulen van vergaderingen

26. Verzoeker vraagt openbaarmaking van de notulen van de vergadering waarin besproken is een last onder dwangsom op te leggen tegen adverteerders van het 'coronavrij gokken'.

27. Deze documenten zijn niet aangetroffen.

28. Er zijn wel twee documenten aangetroffen waarin algemene opmerkingen worden gemaakt over de invloed van corona op de kansspelsector.

29. In het verslag van een vergadering van het managementteam van de Kansspelautoriteit van 19 maart 2020 is onder punt 9, Actualiteiten, opgenomen: [naam] licht toe dat de online sector momenteel goed in de gaten moet worden gehouden vanwege Corona aanbod. In overleg met de MT-leden zal naar capaciteit worden gekeken.

30. In het verslag van een vergadering van het managementteam van de Kansspelautoriteit van 2 april 2020 is onder punt 10, Actualiteiten, opgenomen: Het aanbod van ‘Corona’ aanbiedingen wordt door handhaving in de gaten gehouden.

31. Voorts merkt de raad van bestuur op dat het opleggen van lasten onder dwangsom op grond van artikel 2, vierde lid, onder b, van het Besluit organisatie, mandaat, volmacht en machtiging Kansspelautoriteit 2019 opgedragen is aan de afdeling Handhaving:
 De afdeling Handhaving is belast met: […] b. een besluit tot opleggen, intrekken en wijzigen van een last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang, het nemen van een invorderingsbeschikking en de vaststelling van de hoogte van de verschuldigde kosten van bestuursdwang;
Ad b. Documenten met betrekking tot de besluitvorming van het opleggen van een last onder dwangsom

32. Verzoeker vraagt om documenten met betrekking tot de besluitvorming van het opleggen van een last onder dwangsom tegen adverteerders van het 'coronavrij gokken'.

33. Voor zover verzoeker hier doelt op documenten die deel uitmaken van het procesdossier, verwijst de raad van bestuur hetgeen is opgemerkt onder ad e. van dit besluit.

34. Voor zover verzoeker doelt op andere documenten, verwijst de raad van bestuur naar de documenten genoemd onder ad f. van dit besluit.
Ad c. Documenten met betrekking tot rapportages over het opleggen van een last onder dwangsom

35. Verzoeker vraagt om documenten met betrekking tot rapportages over het opleggen van een last onder dwangsom tegen adverteerders van het 'coronavrij gokken'.

36. Voor zover verzoeker doelt op rapporten als bedoeld in artikel 5:48 van de Algemene wet bestuursrecht, zijn deze niet aanwezig. Voor het overige verwijst de raad van bestuur naar de documenten genoemd onder ad f. van dit besluit.

Ad d. Beleidsdocumenten waaruit steun voor het opleggen van een last blijkt.

37. Verzoeker vraagt om beleidsdocumenten waaruit blijkt dat de Kansspelautoriteit, dan wel het bestuur van de Kansspelautoriteit, “waaruit op te maken is dat het opleggen van een last onder dwangsom tegen adverteerders van het 'coronavrij gokken' wordt gesteund.”

38. De raad van bestuur kan dit verzoek niet goed volgen. Er is geen specifieke steunbetuiging nodig waar de afdeling Handhaving opereert binnen het gegeven mandaat en het vastgestelde handhavingsbeleid. Dergelijke documenten zijn dan ook niet aangetroffen.

39. De raad van bestuur verwijst overigens naar twee nieuwsberichten op de website van de Kansspelautoriteit waarin de raad van bestuur zich uitlaat over corona-gerelateerde aanprijzingen:
 a.    een nieuwsbericht van 17 maart 2020: Ksa door Corona extra scherp op online gokaanbod;
 b.    een nieuwbericht van 19 maart 2020: ‘Coronavrij’ aanbieden leidt tot hogere boete.
Ad e. Het toezenden van voornemens tot het opleggen van een last onder dwangsom.

40. Op 13 maart 2019 en op 29 juli 2020 heeft verzoeker vergelijkbare verzoeken ingediend met betrekking tot twee resp. een andere zaken. Het besluit op het verzoek van 13 maart 2019 is aan verzoeker bekend gemaakt en gepubliceerd op de website van de Kansspelautoriteit.  Het besluit op het verzoek van 29 juli 2020 is aan verzoeker bekend gemaakt.

41. Het is verzoeker bekend dat documenten die behoren tot een procesdossier niet worden verstrekt. De raad van bestuur verwijst naar de randnummers 6 en 7 van het besluit op het verzoek van 13 maart 2019. De raad van bestuur zag en ziet geen redenen om van dit standpunt af te wijken. Volledigheidshalve deelt de raad van bestuur mee dat in de betreffende dossiers geen op zichzelf staande documenten zijn aangetroffen die zien op een bestuurlijke aangelegenheid.

42. De raad van bestuur merkt voorts op dat bij besluit van 28 maart 2019, kenmerk 01.053.736, een beslissing is genomen op een Wob-verzoek van 30 januari 2019 betreffende documenten die zien op de handhaving van artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wet op de kansspelen (Wok), het zgn. bevorderingsverbod. Ook dit is verzoeker bekend.

43. Onder het bevorderingsverbod valt ook met maken van reclame voor kansspelen waarvoor geen vergunning is verleend.

44. Documenten die reeds openbaar zijn, behoeven niet nogmaals openbaar te worden gemaakt.
Ad f. Documenten met betrekking tot de selectie van adverteerders van ‘corona-vrij’ gokken

45. Verzoeker vraagt om documenten waaruit blijkt op welke manier en op welke wijze adverteerders van het 'coronavrij gokken' zijn geselecteerd en wat de richtlijnen zijn met betrekking tot selectie van deze groep.

46. De volgende documenten zijn aanwezig:
 a.    Verslag met betrekking tot de selectie van te onderzoeken reclamewebsites – selectie najaar 2018, kenmerk 10101/01.042.195;
 b.    een plan van aanpak 26 maart 2020;
 c.    een overzicht van de week 6 tot en met 10 april 2020 over adverteerders met corona-gerelateerde aanprijzingen;
 d.    een e-mail van dinsdag 14 april 2020, met onderliggende mailwisseling;
 e.    een e-mail van 19 mei 2020;
 f.    een e-mail van 9 juni 2020;
 g.    een verslag met betrekking tot de selectie van artikel 1b zaken met Corona, week 13/2020, kenmerk 10101/00.070.115.

47. Met betrekking tot het plan van aanpak van 26 maart 2020 merkt de raad van bestuur op dat er een passage is opgenomen waarin melding wordt gemaakt van “meer bonafide en malafide aanbieders”. Deze omschrijving is niet terecht. Een aanbieder van kansspelen online die zonder vergunning op de Nederlandse markt actief is, wordt nimmer als bonafide aangemerkt.

48. De e-mail van 14 april 2020 en de e-mail van 19 mei 2020 worden niet openbaar gemaakt. In de e-mail van 14 april 2020 bediscussiëren medewerkers van de Kansspelautoriteit de behandeling van diverse zaken, hun onderlinge taakverdeling en de administratieve verwerking. Op deze e-mail zijn de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder d, e, en g en artikel 11, eerste lid, van de Wob van toepassing. In de e-mail van 19 mei 2020 bediscussiëren medewerkers van de Kansspelautoriteit de voortzetting van het optreden tegen corona-gerelateerde aanprijzingen en mogelijke nieuwe onderzoeken.

49. Met betrekking tot de e-mail van 9 juni 2020 merkt de raad van bestuur nog het volgende op. Bij deze e-mail is gevoegd een e-mail van 24 april 2020 waarin sprake is van een Excel bestand. Dit bestand is echter niet meer gebruikt en verwijderd.

50. De overige aanwezige documenten worden gedeeltelijk openbaar gemaakt. In de documenten zelf is aangegeven waarom bepaalde passages niet openbaar worden gemaakt. Het plan van aanpak van 26 maart 2020 betreft meer dan alleen corona-gerelateerde aanprijzingen. Andere zaken dan corona-gerelateerde aanprijzingen vallen buiten de reikwijdte van het verzoek. Dit is in het document aangegeven als BRV (buiten reikwijdte verzoek).

Ad g. Documenten met betrekking tot de monitoring en controle uitingen van houders van buitenlandse vergunningen

51. Documenten met betrekking tot de monitoring en controle uitingen van bestaande vergunninghouders voor online kansspelen, welteverstaan een vergunning die is afgegeven door een andere autoriteit dan die van Nederland.

52. De raad van bestuur merkt op dat geen onderscheid wordt gemaakt tussen aanbieders van kansspelen online met of zonder buitenlandse vergunning. Een vergunning die is afgegeven door een andere dan de Nederlandse autoriteit, is in Nederland niet geldig.

53. Voor het overige verwijst de raad van bestuur naar de documenten die openbaar zijn gemaakt bij de Wob-besluiten van 28 maart 2019 en 11 februari 2020.

54. Documenten die reeds openbaar zijn, behoeven niet nogmaals openbaar te worden gemaakt.

55. Er zijn verder geen documenten aanwezig.

Ad h. Tijdstip van inwerkingtreding van de Wet Kansspelen op afstand en de lagere regelgeving en het beleid van de Kansspelautoriteit

56. Verzoeker vraagt wanneer deze wetgeving/regelgeving (de Wet Kansspelen op afstand en de bijbehorende lagere regelgeving) ingaat en wat de beleidsplannen van de Ksa zijn totdat deze nieuwe wetgeving/ regelgeving gaat gelden.

57. De raad van bestuur verwijst naar een nieuwsbericht dat is gepubliceerd op de website van de Kansspelautoriteit.

58. Brieven van de minister voor Rechtsbescherming m.b.t. de voortgang van de Wet Kansspelen op afstand worden gepubliceerd op overheid.nl in dossier 33996.

59. Beleid van de Ksa wordt openbaar gemaakt rond de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving. Eventuele internetconsultatie vindt voorafgaand daaraan plaats.

60. Er zijn verder geen documenten aanwezig.

Ad i. Redenen voor het opleggen van boetes aan aanbieders of adverteerders

61. Verzoeker vraagt wat de 'redenen' worden voor het al dan niet opleggen van een boete aan bedrijven die zich bezighouden met het aanbieden van, of het aanprijzen van kansspelen. Het lijkt verzoeker op dit moment willekeurig waarom de ene website wordt aangeschreven en de andere niet.

62. Een beleidsdocument betreffende handhaving na inwerkingtreding van de Wet Kansspelen op afstand, is er nog niet.

63. Op dit moment vindt handhaving m.b.t. aanbieders plaats aan de hand van de prioriteringscriteria die zijn gepubliceerd op de website van de Kansspelautoriteit.

64. De raad van bestuur verwijst voorts naar de Toezichtagenda 2019 en 2020 die eveneens op de website van de Kansspelautoriteit zijn gepubliceerd. Een Toezichtsagenda 2021 is (nog) niet aanwezig.

65. De raad van bestuur verwijst overigens nog naar het besluit op het Wob-verzoek van verzoeker van 29 juli 2020, kenmerk 13978 / 01.075.324 en in het bijzonder de randnummers 11 en 18 van dit besluit.

5    Beslissing

66. De raad van bestuur verwijst naar de eerder openbaargemaakte documenten.

67. De documenten die genoemd worden in randnummer 46 van dit besluit worden gedeeltelijk openbaar gemaakt.

68. Voor het overige wijst de raad van bestuur het verzoek af.

69. De Kansspelautoriteit maakt documenten openbaar via de website. Kopieën worden verstrekt tegen vergoeding van de kosten conform het Besluit tarieven openbaarheid van bestuur.


Den Haag, 18 september 2020

De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,
namens deze,

w.g.
mr. Laurence M.A. Gimbrere,
Hoofd afdeling Juridische Zaken en Ontwikkeling


Bezwaar

Binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit kan een ieder wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, bezwaar maken. Het bezwaarschrift moet door de indiener zijn ondertekend en bevat ten minste zijn naam en adres, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden waarop het bezwaar rust. Dit bewaarschrift moet worden gericht aan de Kansspelautoriteit, afdeling Juridische Zaken en Ontwikkeling, postbus 298, 2501 CG Den Haag.

Voor het moment van openbaarmaking wordt verwezen naar artikel 6, vijfde lid, van de Wet openbaarheid van bestuur.