Veelgestelde vragen Beleidsregel verantwoord spelen 2024
Veelgestelde vragen Beleidsregel verantwoord spelen 2024
Wanneer een speler bij een storting boven de nettostortingsgrens uit komt, vindt de Ksa het in beginsel passend dat de aanbieder voor de rest van de kalendermaand verdere stortingen van die speler blokkeert. Een onderdeel van de zorgplicht is dat aanbieders maatregelen treffen die nodig zijn om zoveel mogelijk te voorkomen dat spelers door onmatig storten en inzetten kansspelverslaafd raken. In de Beleidsregel verantwoord spelen 2024 heeft de Ksa opgenomen hoe zij in haar toezicht de nettostortingsgrens (in beginsel) bepaalt. Aanbieders mogen toestaan dat spelers een bedrag boven de nettostortingsgrens inzetten, zolang dat in het kader van de zorgplicht verantwoord is en ook aan alle andere wettelijke verplichtingen is voldaan.
Hoe hoger de nettostortingsgrens is overschreden, hoe meer reden er kan zijn om een interventie te plegen, bijvoorbeeld de interventie in artikel 18, eerste lid, sub f, Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen.
In beginsel past het binnen de zorgplicht dat de aanbieder verdere stortingen blokkeert in de rest van de kalendermaand waarin de nettostortingsgrens is overschreden. De aanbieder is niet verplicht om zelf te gaan onderzoeken wat de financiële draagkracht van de speler is. Als het aannemelijk is dat de speler zijn speelgedrag financieel kan dragen, kan de aanbieder de blokkade opheffen. Op verzoek van de speler toestaan dat hij meer kan storten dan de nettostortingsgrens past niet binnen de zorgplicht, zolang niet aannemelijk is dat de speler dit kan dragen.
Een aanbieder is zelf verantwoordelijk voor het verwerken van gegevens van spelers. De aanbieder moet dus ook zelf bepalen of, hoe en welke gegevens hij mag gebruiken. Bij vragen hierover kan de aanbieder contact opnemen met de Autoriteit Persoonsgegevens.
Een interventiemaatregel is iedere ingreep op basis van een signaal van onmatige deelname of een risico op kansspelverslaving. Een pop up naar aanleiding van een signaal is dus een interventiemaatregel. Voorbeeld: een pop up die de speler erop wijst dat hij al lang aan het spelen is, is een interventiemaatregel. Dan is het verboden een bonus aan te bieden (artikel 6 van de Regeling werving reclame en verslavingspreventie).
Een aanbieder moet zo snel mogelijk signalen van onmatig deelnemen aan kansspelen of (een risico op) kansspelverslaving herkennen en daarop kunnen ingrijpen. Meestal kan een aanbieder van online kansspelen (vrijwel) onmiddellijk en automatisch ingrijpen. Dit gebeurt via software die signalen automatisch herkent. Ook een medewerker van een speelcasino of speelautomatenhal moet deze signalen zo snel mogelijk kunnen herkennen en, als het nodig is, onmiddellijk kunnen ingrijpen.
Als de aanbieder niet onmiddellijk kan ingrijpen, gaat de Ksa er in beginsel van uit dat de aanbieder binnen een uur het signaal onderkent en vervolgens binnen een uur kan ingrijpen. De aanbieder moet dus in beginsel kunnen ingrijpen binnen in totaal twee uur nadat het relevante speelgedrag zich voordoet. De aanbieder moet kunnen uitleggen waarom hij niet direct heeft ingegrepen.
Bij overschrijding van de nettostortingsgrens vindt de Ksa het in beginsel passend dat de aanbieder verdere stortingen in de kalendermaand blokkeert. De aanbieder kan de blokkade opheffen als aannemelijk is dat de speler hogere stortingen kan betalen. Als de aanbieder financiële gegevens van de speler heeft, is het aan de aanbieder zelf om te bepalen hoelang hij daarop kan vertrouwen. Dat hangt af van het geval, bijvoorbeeld het soort werk of inkomen. Aanbieders moeten in het kader van de zorgplicht aan de Ksa kunnen uitleggen hoe zij tot hun keuzes gekomen zijn. Vragen over de verwerking van persoonsgegevens kunnen aan de Autoriteit Persoonsgegevens worden gesteld.
Er zijn twee situaties mogelijk:
- Een speler kan de geldprijs op zijn speelrekening laten staan. De speler kan dat geld dan inzetten zonder iets te storten.
- Een speler neemt de geldprijs wel op.
Voor beide situaties geldt dat dat een geldprijs niet een (normaal) inkomen is, maar een toevallig gewonnen bedrag. De geldprijs maakt wel deel uit van het vermogen van een speler (liquide middelen). In artikel 3.1.12 staat dat het een signaal is als een speler meer dan 30% van zijn liquide gelden aanwendt voor deelneming aan kansspelen. Ook als de speler een grote geldprijs helemaal of voor een aanmerkelijk deel verspeelt, is dat een signaal van onmatige deelname.
In de regelgeving en in de Beleidsregel verantwoord spelen 2024 wordt zowel de term ‘maand’ als de term ‘kalendermaand’ gebruikt.
In de Beleidsregel verantwoord spelen 2024 wordt het begrip ‘kalendermaand’ gebruikt. Met een kalendermaand wordt 1 van de 12 maanden in het jaar bedoeld en dus niet 30 opeenvolgende dagen. In de beleidsregel is een kalendermaand via de nettostortingsgrenzen (artikel 3.1.12, zesde lid, aanhef en onderdeel e) gekoppeld aan het (doorgaans) maandelijkse inkomen van een speler.
In de Regeling speellimieten en bewuster speelgedrag wordt gesproken over een ‘maand’. Dit is een kalendermaand en niet een periode van 30 dagen.
Ook hier geldt dat de maandelijkse stortingslimieten verband houden met het (doorgaans) maandelijkse inkomen van een speler. In de toelichting op de regeling komt dit een aantal keren terug (Stcrt 2024, 19648,o.a. pagina 7). Daarnaast heeft de regelgever ook bij de toelichting bij het spelersprofiel van artikel 3.23, onderdeel b, van de Regeling kansspelen op afstand een verband gelegd tussen speellimieten en netto-inkomen (Stcrt 2021, 4507, p. 73).
Waar de regelgever een periode van 30 dagen bedoelt, heeft hij dat ook uitdrukkelijk zo bepaald. Zie bijvoorbeeld artikel 6, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen.
Ja, de stortingsblokkade (artikel 3.1.13, tweede lid, onder a van de Beleidsregel verantwoord spelen 2024) is een interventiemaatregel zoals bedoeld in artikel 6 van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie. Op elke interventiemaatregel volgt een periode dat geen bonussen mogen worden aangeboden. In het specifieke geval van de stortingsblokkade is het echter mogelijk om voldoende, correct en controleerbaar vast te stellen dat een individuele speler beschikt over voldoende middelen om meer netto-stortingen te verrichten dan de genoemde € 700,- . Als dat wordt vastgesteld, bijvoorbeeld aan de hand van actuele bankafschriften, kan de toegepaste stortingsblokkade vervallen en daarmee ook de bonusblokkade.
Het beschikken over voldoende financiële middelen betekent niet dat er geen andere signalen kunnen zijn die wijzen op onmatige deelneming aan kansspelen of kansspelverslaving waarbij een interventie moet volgen en er alsnog een bonusverbod geldt.
Vragen n.a.v. Expertmeeting Beleidsregel verantwoord spelen 2024
Het bereiken van een stortingsgrens is mogelijk een signaal. Het overschrijden van de stortingsgrens is altijd een signaal. Een signaal kan, al dan niet in combinatie met andere signalen, aanleiding zijn voor een interventiemaatregel, maar dat hoeft niet.
In de toelichting op de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen (Rwrvk) (Stcrt 2024 nr. 19648, pagina 34) is opgenomen dat een dergelijk bericht (deze soort pop up) geen interventiemaatregel is. Zie ook: Is een pop up in een online kansspel ook een interventiemaatregel?
Wat betekent het bereiken van de sessielimiet als bedoeld in art 4.14, onder a Bkoa (max speelduur)?
Het bereiken van de sessielimiet betekent dat de speler niet verder kan spelen. De speler kan zijn sessielimiet verhogen volgens artikel 4.14, derde lid, Besluit kansspelen op afstand (Bkoa). Het is niet toegestaan dat de aanbieder de limiet verhoogt, ook niet als de speler daarom vraagt.
Er zijn aanbieders die bijzonder hoge sessielimieten toestaan (12 tot 18 uur per etmaal). Wanneer sprake is van een dergelijk hoge speelduur kan dat duiden op onmatig speelgedrag of kansspelverslaving. In de Beleidsregel verantwoord spelen 2024, artikel 3.1.12, vijfde lid, onder h, en de toelichting daarop, wordt in ieder geval een speelduur van 6 uur per etmaal als signaal hiervoor genoemd.
De draagkracht van de speler moet voldoende aannemelijk zijn. Daarbij kan niet uitgegaan worden van alleen mededelingen van een speler. De informatie over de draagkracht moet voldoende, correct en controleerbaar zijn. Per speler zal maatwerk geleverd moeten worden. Hoe ernstiger de signalen dat er mogelijk sprake is van onmatige deelneming of een risico op kansspelverslaving, hoe strenger een aanbieder moet zijn bij het inschatten van de draagkracht. Twijfel over de draagkracht is reden om deze laag in te schatten en niet om deze ‘omhoog te rekenen’. Desgewenst kan aansluiting worden gezocht bij de wijze van onderzoek naar bronnen van middelen volgens de Wwft.
Eenmalige bronnen kunnen niet betrokken worden bij de inschatting van de draagkracht op de langere termijn. Eenmalige bronnen van middelen, zoals een schenking of een erfenis, zijn immers eindig. Voor wat betreft een schenking, erfenis of andere liquide middelen etc.: zie artikel 3.1.12, lid 6, onder f, van de Beleidsregel verantwoord spelen 2024.
Een aanbieder moet in het kader van de zorgplicht nagaan of een speler de financiële gevolgen van zijn speelgedrag kan dragen.
Gebrek aan medewerking van de speler daarbij betekent dat een aanbieder zijn zorgplicht op die situatie moet afstemmen. Hij kan dan bijvoorbeeld in ieder geval voor die speler de nettostortingsgrens van € 700 per maand aanhouden, zoals bedoeld in artikel 3.1.12, zesde lid, onder e, onder i, en artikel 3.1.13, tweede lid, onder a, van de Beleidsregel verantwoord spelen 2024.
Bij een ‘en/of rekening’ kunnen beide partners beschikken over het gehele saldo. Het inschatten van de draagkracht verschilt daarom niet van de inschatting van de draagkracht bij van een speler met een eigen rekening zoals o.a. omschreven in 3.1.12, zesde lid, Beleidsregel verantwoord spelen 2024.
Bij gemeenschap van goederen kan de eigendomssituatie en beschikkingsbevoegdheid per geval verschillen. Meer informatie op: Onder welke voorwaarden kan ik trouwen of een geregistreerd partnerschap sluiten?
Als de aanbieder onvoldoende weet over de eigendomssituatie en de beschikkingsbevoegdheid van de speler om een goede inschatting te kunnen maken van diens draagkracht, dan betekent dat een aanbieder zijn zorgplicht moet daarop afstemmen. Zie ook Q&A ‘Hoe schat een aanbieder wat de draagkracht van een speler is?’
Signalen kunnen, net als interventiemaatregelen, verschillen in zwaarte. Zie bijvoorbeeld ook artikel 19, eerste lid, Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen. Centraal staat de speler, diens speelgedrag en welke passende interventies nodig zijn om onmatige deelname en kansspelverslaving zoveel mogelijk te voorkomen (artikel 18 Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen). Het spreekt voor zich dat het ene signaal zwaarder kan wegen dan het andere. Bijvoorbeeld: een aanzienlijke toename van de speelfrequentie in een korte tijd, is niet hetzelfde als het eenmalig gebruik van een creditcard. Het gaat om een deskundige beoordeling van een signaal of een combinatie van signalen en een passende reactie daarop.
Er wordt in de regelgeving geen rangorde toegekend. In het algemeen is de ene indicator niet belangrijker dan de ander. Welke indicatoren van belang zijn, kan per speler verschillen.
Aanvullend op deze vraag: En hoeveel signalen zijn nodig om tot een redelijk vermoeden te komen? Zowel redelijk vermoeden als signaal worden gedefinieerd in de Beleidsregel verantwoord spelen 2024, artikel 1, onder 12, respectievelijk onder 18. Een redelijk vermoeden kan volgen uit de analyse van het speelgedrag van een speler en dus ook mede op basis van het signaal of de signalen met betrekking tot die speler. Voor de analyse zie artikel 3.1.12, eerste lid, Beleidsregel verantwoord spelen 2024. Er is geen wettelijke bepaling noch een beleidsregel die een minimum aantal signalen noemt om tot een redelijk vermoeden te komen.
In de toelichting op deze bepaling (Stcrt 2024, 19648) is opgenomen dat deze bepaling dient om bij de speler bewustwording te creëren dat hij zijn geld kan kwijtraken. En hoe hoger de stortingslimiet in zijn account (artikel 3.19d, Regeling kansspelen op afstand), hoe hoger het verlies.
De vraag is op dat moment niet of de speler die hoge stortingslimiet kan betalen, maar of hij zich bewust is dat hij dat geld kan verliezen en of hij ook bereid is dat geld te verliezen. Als de speler wel een hoger bedrag wil storten, maar kennelijk niet wil verliezen, is dat vanuit het perspectief van de zorgplicht een reden om die hogere storting te weigeren. Er is geen verplichting om een hogere storting te accepteren als een speler dat geld niet wil of kan verliezen.
In artikel 3.1.12, zesde lid, onder f, Beleidsregel verantwoord spelen 2024 wordt als signaal genoemd het aanwenden van meer dan 30% van zijn liquide gelden (het vermogen van de speler, zoals spaargeld) voor deelname aan kansspelen. Daarbij is relevant het moment waarop vergunninghouder de financiële check doet en inzicht krijgt in de liquide gelden. Hij weet wat op dat moment 30% van dat totaal aan liquide gelden is. Liquide gelden zijn uitdrukkelijk geen onderdeel van het maandelijkse inkomen als bedoeld in 3.1.12, zesde lid, onder e, Beleidsregels verantwoord spelen 2024. Als een speler meer dan 30% van zijn liquide gelden wil aanwenden voor deelneming aan kansspelen moet een aanbieder opnieuw nagaan of de speler nog steeds de gevolgen van zijn speelgedrag kan dragen. De aanbieder moet op grond van zijn zorgplicht hierbij ook andere, niet financiële signalen, betrekken in zijn beoordeling.