Europa wil administratieve lasten vergunninghouders verlagen


28 augustus 2017

Als het aan Europese toezichthouders ligt, komt er een gemeenschappelijke standaard voor digitale rapportage door online-vergunninghouders. Doel van de standaard is om de administratieve lasten voor de aanbieders te verlagen en toezichthouders op uniforme wijze van de nodige informatie te voorzien.

Een standaard biedt grote voordelen voor online-vergunninghouders. Als zij hun kansspelen in meerdere landen mogen aanbieden, kunnen zij voor een deel van hun rapportageverplichting gebruik maken van een uniforme set regels. Nu verschillen de regels nog wat betreft de frequentie waarin zij moeten rapporteren en de informatie die zij moeten leveren. Toekomstige vergunninghouders in Nederland kunnen straks ook gebruikmaken van deze standaard. In Nederland kunnen immers nog geen online-vergunningen verleend worden. Het wachten is op besluitvorming over wetsvoorstel Kansspelen op afstand (Koa) door de Eerste Kamer.

Om welke informatie gaat het?

In de standaard voor de rapportage kan om verschillende informatie worden gevraagd. Bijvoorbeeld hoe vaak, voor welk bedrag en via welke betaalwijze iemand speelt, of wanneer hij begint en stopt met spelen. Ook kan gevraagd worden in hoeverre de aanbieder de identiteit van de speler controleert en of er dubieuze accounts zijn die zouden kunnen wijzen op fraude.

Automatische datastroom

Voor online-vergunninghouders is de aanlevering van gegevens bovendien volledig digitaal. Zij kunnen hun data daardoor direct en geautomatiseerd doorsturen. Dit levert voor de Europese toezichthouders eveneens grote voordelen op: door de directe instroom van gegevens heeft een toezichthouder ‘near real time’, dus bijna direct inzicht, in plaats van achteraf. Daardoor kunnen zij beter en efficiënter toezicht houden op risico’s.

In enkele Europese landen gebruiken toezichthouders al een geautomatiseerd systeem. Toezichthouders die het systeem nu ontwikkelen, zoals de Kansspelautoriteit, kunnen daarvan leren.

Nederland positief

De EU-Expertgroep Kansspelen van de Europese Commissie spreekt al sinds enige tijd over de mogelijkheid van een gemeenschappelijke (minimum) standaard. Na een peiling onder de Europese lidstaten blijkt dat er inderdaad behoefte is aan een dergelijke minimum standaard voor online-vergunninghouders. Ook Nederland staat er positief tegenover, zolang het gaat om een vrijwillige minimumnorm. Dat wil zeggen, dat aanpassingen per land mogelijk blijven, afhankelijk van de taken en bevoegdheden van de toezichthouder.

Wat gaat er nu gebeuren?

Om te komen tot een Europese standaard, gaan de Europese lidstaten bepalen aan welke minimumeisen de rapportage moet voldoen. Een technisch comité op EU-niveau buigt zich nu samen met nationale technische comités over de noodzakelijke onderdelen van de rapportage, die zij vervolgens in verschillende rondes gaat afstemmen. Dit hele proces kan maximaal 36 maanden duren. Voorzitter van het technisch comité op EU-niveau is het Franse nationale meetinstituut AFNOR, dat overlegt met het Nederlands technisch comité, de NEN. Op 15 september aanstaande stemmen de lidstaten over het voorstel voor de standaard.