Beleidsregels exploitatie speelautomaten zonder vergunning - geldig vanaf 16 maart 2020


Wanneer u als exploitant speelautomaten zonder vergunning aanbiedt, riskeert u een bestuurlijke boete van de Kansspelautoriteit.

In deze beleidsuiting kunt u lezen welke regels de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit in acht neemt bij het vaststellen van de hoogte van een bestuurlijke boete. Ook vindt u informatie over de basisboete en de mogelijke verhoging of verlaging daarvan.

1. Inleiding

Op grond van artikel 30h van de Wet op de Kansspelen (Wok) is voor het exploiteren van speelautomaten een vergunning vereist. Met een vergunning wordt onder meer geborgd dat de Kansspelautoriteit op de hoogte is van de locaties waar de speelautomaten staan opgesteld. Dit is noodzakelijk voor een efficiënte uitoefening van het toezicht op de betrouwbaarheid van de automaten, een eerlijk verloop van de aangeboden spellen en het voldoen aan de wettelijk voorgeschreven uitkeringspercentages.

Bij exploitatie van speelautomaten zonder vergunning kan onvoldoende vorm worden gegeven aan de doelstellingen van het kansspelbeleid: het voorkomen van kansspelverslaving, het beschermen van de consument en het tegengaan van mogelijke fraude en criminaliteit.

Voorts betalen exploitanten die werken zonder vergunning niet mee aan de kosten van toezicht als omschreven in artikel 6 van het Speelautomatenbesluit 2000 waardoor die kosten worden afgewenteld op exploitanten die wel aan de vergunningsplicht voldoen.

Tenslotte is van belang dat op het moment van een vergunningaanvraag de integriteit van de aanvrager wordt getoetst, in de zin van artikel 4 juncto artikel 7 van het Speelautomatenbesluit 2000. Bij exploitatie zonder vergunning onttrekt een exploitant zich aan deze toets.

Door exploitatie zonder vergunning geeft een exploitant blijk van onvoldoende besef van de noodzaak van een goed toezicht op de speelautomatenmarkt in het belang van zowel spelers als exploitanten. Deze situatie is bijzonder onwenselijk.

2. Reikwijdte van het boetebeleid

Het exploiteren van speelautomaten zonder vergunning is een overtreding van artikel 30h, eerste lid, van de Wok. Hiervoor kan een boete ex artikel 35a van de Wok worden opgelegd. Aan de hand van dit boetebeleid wordt de hoogte van die boete bepaald. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen exploitanten die grote(re) aantallen speelautomaten op diverse locaties opstellen en bijvoorbeeld kleine exploitanten die een enkele speelautomaat in hun eigen (horeca) onderneming opstellen.

3. Uitgangspunt: de basisboete en mogelijke verhoging of verlaging daarvan

Het boetebeleid gaat uit van een ‘startbedrag’. Bij dit startbedrag wordt onderscheid gemaakt naar aantal automaten. Het startbedrag is in alle gevallen hetzelfde voor overtreders die in een bepaalde categorie vallen. Er zijn vier categorieën.

Het uitgangspunt voor de indeling in een categorie is het aantal automaten op het moment dat de overtreding wordt geconstateerd. Echter: afhankelijk van de informatie die uit het onderzoek blijkt, kan deze categorie worden aangepast.

Dit bedrag wordt nog verhoogd met een bedrag per maand per automaat voor het aantal maanden dat de overtreding heeft geduurd. De duur van een overtreding kan eerder aanvangen dan het moment van de eerste constatering en kan ook langer doorlopen.

Bij dit bedrag worden opgeteld de niet betaalde toezichtkosten en heffingen, gerekend over de periode dat de overtreding heeft plaatsgevonden.

Zo komt de basisboete tot stand. Dit wordt nader toegelicht in onderdeel 5.

De basisboete die aldus wordt berekend, kan worden verhoogd als er sprake is van boete verhogende omstandigheden en kan worden verlaagd als er sprake is van boete verlagende omstandigheden. Welke omstandigheden als zodanig kunnen worden aangemerkt (niet limitatief), wordt toegelicht in onderdeel 6.

Het is mogelijk dat in één zaak zowel boete verhogende als boete verlagende omstandigheden aan de orde zijn.

4. Overwegingen ten aanzien van het vaststellen van de basisboete

De boete moet worden gesteld op een zodanige hoogte dat deze voldoende afschrikwekkend is voor zowel de overtreder (speciale preventie) als andere potentiële overtreders (generale preventie). Zoals hierboven aangegeven, wordt daartoe voor de boetetoemeting een bepaalde basisboete gehanteerd.

De raad van bestuur neemt hierbij in overweging dat voor elke exploitatie van speelautomaten een vergunning is vereist en dat deze vergunning voor een bepaalde duur wordt verstrekt. Deze duur is opgenomen in de vergunning. Heeft een exploitant een vergunning, dan weet hij ook wanneer deze verloopt en kan hij tijdig een nieuwe vergunning aanvragen of de exploitatie voor afloop van de vergunning beëindigen.

Aan de basisboete wordt toegevoegd een bedrag per maand per speelautomaat die zonder vergunning wordt geëxploiteerd (*1).

Bij de bepaling van de basisboete is voorts acht geslagen op de uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden (thans Arnhem-Leeuwarden) van 10 september 2010, waarin het hof overweegt: Door te exploiteren zonder exploitatievergunning is het toezicht op de goede werking van speelautomaten niet meer mogelijk en heeft de overheid geen sturing meer op de markt, waardoor de integriteit van de speelautomatenmarkt in gevaar komt (*2). Het belang van het vergunningenstelsel en de ernst van de overtreding worden in deze uitspraak bevestigd.

(*1) Elke maand telt volledig mee, er wordt geen onderscheid gemaakt naar het aantal dagen.

(*2) ECLI:NL:GHLEE:2010:BN6863.

5. Vaststelling van de basisboete

Alles afwegende stelt de raad van bestuur de basisboete als volgt vast.

Het startbedrag bedraagt:

  • Categorie 1: 1 tot 10 automaten: € 2.000,-;
  • Categorie 2: 11 tot 30 automaten: € 5.000,-;
  • Categorie 3: 31 tot 50 automaten: € 15.000,-;
  • Categorie 4: meer dan 50 automaten: € 30.000,-.

Dit bedrag wordt standaard verhoogd met een bedrag per speelautomaat per maand (*3).

(*3) Bijvoorbeeld: 2 speelautomaten x € 50,- = €100,- x 6 maanden = € 600,-. De basisboete is in dit geval € 2000,- +

€ 600,- = € 2.600,-, nog te vermeerderen met niet betaalde toezichtkosten en heffingen.

De verhoging per speelautomaat per maand wordt als volgt berekend:

  • Categorie 1: € 50,- per automaat per maand;
  • Categorie 2: € 100,- per automaat per maand;
  • Categorie 3: € 200,- per automaat per maand;
  • Categorie 4: € 400,- per automaat per maand.

Het bedrag wordt voorts verhoogd met de aan een vergunning gekoppelde en niet betaalde toezichtkosten en heffingen als bedoeld in artikel 6 van het Speelautomatenbesluit 2000, over de periode van de overtreding.

De basisboete bestaat dus uit drie cumulatieve onderdelen:

  1. het bedrag van een der categorieën voor het aantal automaten dat wordt geëxploiteerd zonder vergunning;
  2. een bedrag per automaat per maand;
  3. niet betaalde toezichtskosten en heffingen (*4)
  4. Boete verhogende en boete verlagende omstandigheden

Een boete kan hoger of lager uitvallen door – voor de Kansspelautoriteit controleerbare – boete verhogende of boete verlagende omstandigheden.

(*4) Het bedrag wordt naar boven afgerond op ronde bedragen, te weten een honderdtal.

Boete verhogende omstandigheden

De basisboete wordt hoger als er sprake is van een of meer omstandigheden zoals (niet limitatief):

  • een eerdere waarschuwing (door de Kansspelautoriteit, of een andere dienst zoals de gemeente of de politie) > + 25%;
  • recidive (het bedrijf heeft eerder een boete of een last onder bestuursdwang/dwangsom gekregen voor een overtreding van de Wet op de kansspelen) > + 100%;
  • bijzondere omstandigheden > afhankelijk van het geval.

Toelichting boete verhogende omstandigheden

  • boete verhogende omstandigheden zijn cumulatief. Bijvoorbeeld: een basisboete van € 6.000,- + 100% vanwege recidive (€ 6000,-) = € 12.000 + 25% vanwege een eerdere waarschuwing (€ 3.000,-) betekent een boete van € 15.000,-;
  • omstandigheden als waarschuwing en recidive zijn ook van toepassing als een aanbieder eerder een waarschuwing of een boete heeft gekregen onder een andere (bedrijfs)naam;
  • een bijzondere omstandigheid is bijvoorbeeld belemmering van het onderzoek.

Boete verlagende omstandigheden

Als boete verlagende omstandigheden worden aangemerkt:

  • geringe draagkracht van de overtreder indien overtreder deze aannemelijk maakt > afhankelijk van draagkracht;
  • meer dan de wettelijk verplichte medewerking aan het onderzoek > -25%;
  • bijzondere omstandigheden > afhankelijk van de omstandigheden.

Toelichting boete verlagende omstandigheden

  • Ook de boete verlagende omstandigheden zijn cumulatief.
  • Meer dan de wettelijk verplichte medewerking is bijvoorbeeld erkenning en vroegtijdige beëindiging van de overtreding, waardoor de toezichthouder tijd en capaciteit bespaart. Een andere vorm van verregaande medewerking is het vrijwillig verstrekken van bruikbare informatie die de kennis van de Kansspelautoriteit over de bij het gokken betrokken personen en organisaties en van de geldstromen vergroot.
  • Geen reden tot boeteverlaging zijn omstandigheden als een (beweerdelijke) beperkte beheersing van de Nederlandse taal of onvoldoende bekendheid met de Nederlandse regelgeving.

7.Bekendmaking

Dit boetebeleid wordt bekend gemaakt door plaatsing op de website van de Kansspelautoriteit en kan worden aangehaald als “Boetebeleid exploitatie van speelautomaten zonder vergunning 2020”.

Wijzigingen van het boetebeleid worden eveneens via de website van de Kansspelautoriteit bekend gemaakt.

8. Toepassing

Dit beleid is van toepassing op zaken die in onderzoek worden genomen na de datum van bekendmaking.

’s-Gravenhage, 10 maart 2020

De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,

w.g. drs René J.P. Jansen

Voorzitter

Bekend gemaakt op 16 maart 2020