zorg·plicht (de; v(m))1plicht tot verzorging (bv. van ouders t.o.v. van hun kinderen), tot het dragen van de zorg voor iets (bv. van een bank tegenover zijn klanten).
Dit is de definitie van het begrip zorgplicht volgens de welbekende ‘Dikke van Dale’. Het viel me op dat bij deze omschrijving weinig details of handvatten zijn vermeld. Want hoe zie je of iemand z’n zorgplicht nakomt? Waar blijkt dat uit? Waar houdt eigen verantwoordelijkheid op en begint de zorgplicht? Precies deze vragen stelden we onszelf eind vorig jaar ook, maar dan toegespitst op de vraag hoe aanbieders van (online) kansspelen hun zorgplicht rond gokverslaving in de praktijk brengen.
De markt voor online kansspelen is in oktober 2021 geopend met nieuwe en aangescherpte regels om gokverslaving zoveel mogelijk te voorkomen. De wet- en regelgeving rondom de zorgplicht is zeer uitgebreid en aanbieders moeten aan een groot aantal eisen voldoen. Dat is dus anders dan in de Dikke Van Dale. De regels zijn echter nogal ‘hoog over’ en algemeen van aard.
Op welke wijze aanbieders precies invulling moeten geven aan de zorgplicht, is niet scherp voorgeschreven. Ik verwacht dat ons onderzoek leidt tot het verkrijgen van een beter inzicht in de wijze waarop de aanbieders hun zorgplicht hebben vormgegeven en in de praktijk brengen.
Ik heb het al vaker uitgesproken, bij verschillende gelegenheden. Er zijn te veel signalen over spelers die in korte tijd grote bedragen verloren, over jonge spelers die in de problemen zijn geraakt door controleverlies bij online gokken. Ze baren me grote zorgen. Want de zorgplicht zou ervoor moeten zorgen dat dit soort signalen hooguit incidenteel en sporadisch zijn, in plaats van terugkerend en ongrijpbaar. Uit onze eerste onderzoeksbevindingen tekent zich een zeer brede en gevarieerde invulling van de zorgplicht af. Van de partijen van het eerste uur die wij hierover bevraagd hebben, zijn er geen twee gelijk in hun aanpak. Hoe gaat het nu precies in de praktijk van een grote groep vergunninghouders? We willen méér weten, en daarom hebben we inmiddels ook opdracht gegeven om met aanbieders in gesprek te gaan over concrete praktijkvoorbeelden. Dat betekent wel dat het onderzoek langer zal duren dan aanvankelijk de verwachting was, waarschijnlijk tot in het tweede kwartaal van 2023.
Een paar eerste observaties wil ik alvast met u delen. We zien dat een kleine groep spelers verantwoordelijk is voor een groot deel van de verliezen, speelduur en aantal weddenschappen. In de manier waarop de vergunninghouders omgaan met het gemiddelde verlies, de speelduur en het aantal weddenschappen zitten grote verschillen. Hoe en wanneer een interventie gedaan wordt naar aanleiding van het gokgedrag van een speler, is niet altijd duidelijk. Dit is zo maar een eerste greep uit de bevindingen. Eentje die wat mij betreft al duidelijk maakt dat we nog een spade dieper moeten graven. En dat we beslist zullen moeten overwegen om het thema ‘zorgplicht’ specifieker en praktischer voor te schrijven.
Los van dit lopende onderzoek, geef ik een schot voor de boeg als voorbeeld. Bij het invullen van de limieten willen we geen ‘drop down’-velden zien met voor-ingevulde bedragen/uren/of andere dingen. Die velden moeten leeg zijn. De speler moet zelf – zonder sturing - nadenken over wat hij daar wil invullen.
We willen ook geen extremen meer horen van jonge spelers die in een korte tijd grote bedragen hebben verloren. Daarbij moeten we wat mij betreft uitgaan van een voor jongeren gangbaar (laag) gemiddeld inkomen waaraan aparte maximum-limieten voor jongvolwassen spelers verbonden zijn. Nou is het natuurlijk mogelijk dat jongvolwassen internetmiljonairs, TikTokkers, YouTubers of andere influencers zich door zo’n maatregel onevenredig getroffen voelen. Maar dat risico neem ik graag voor lief.
René Jansen