Gemeenten en gokken
Arcadehallen zijn locaties waar meestal behendigheidsautomaten (bijvoorbeeld de flipperkast) én kermisautomaten (bijvoorbeeld een grijpkraan) staan. Behendigheidsautomaten mogen geen andere prijzen uitkeren dan een extra spel of verlengde spelduur. Kermisautomaten mogen prijzen uitkeren door middel van bonnen, tickets, munten, penningen, en dergelijke.
Voor behendigheidsautomaten is geen aanwezigheidsvergunning nodig. Voor kermisautomaten is in de Wet op de kansspelen een uitzondering gemaakt (het zogenoemde ‘kermisregime’). Hierdoor heeft de Kansspelautoriteit formeel niets te zeggen over deze automaten. Sommige gemeenten hebben in hun Algemene Plaatselijke Verordening (APV) geregeld dat er voor het mogen neerzetten van kermisautomaten (of: vestigen van een arcadehal) een vergunning van de gemeente nodig is. In andere gemeenten is op basis van de APV hier juist geen vergunning voor nodig. Gemeenten kunnen ook regelen dat voor een arcadehal een exploitatievergunning van de Ksa nodig is (zie ook volgende vraag).
De Ksa adviseert gemeenten in de eerste plaats in de APV te regelen dat er voor een arcadehal een vergunning nodig is. Daarnaast beveelt de Ksa aan in het gemeentelijk beleid te regelen dat een arcadehal een exploitatievergunning moet hebben van de Kansspelautoriteit. De Kansspelautoriteit kan dan toezicht houden. Bij sommige kermisautomaten is er kans op ontwikkelen van kansspelverslaving.
Als er in een arcadehal alleen behendigheidsautomaten zoals flipperkasten staan, is het risico op kansspelverslaving minimaal. Als er ook kermisautomaten staan, wordt het risico groter. Sommige kermisautomaten hebben een sterk kansspelkarakter (veel gokelementen) en die zijn zeer verslavend, vergelijkbaar met kansspelautomaten in het casino. Het hangt dus erg af van welke automaten in een arcadehal staan.
De Wet op de kansspelen verplicht alle vergunninghouders, dus ook bezitters van een aanwezigheidsvergunning, om kansspelverslaving zoveel mogelijk te voorkomen. Houders van een aanwezigheidsvergunning moeten aantoonbaar beleid hebben ter voorkoming van gokverslaving. In de wet staat ook dat reclame zorgvuldig en evenwichtig moet zijn om onmatige deelname te voorkomen. Een en ander is uitgewerkt in lagere regelgeving: het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen en de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen.
Door de Wet Kansspelen op afstand komen er veranderingen voor houders van aanwezigheidsvergunningen. Gemeenten moeten de aanwezigheidsvergunningen hierop aanpassen. Het gaat vooral om aanpassingen op het gebied van verslavingspreventie. De Wet Kansspelen op afstand voorziet in het Centraal Register Uitsluiting Kansspelen (Cruks). Houders van een aanwezigheidsvergunning moeten straks controleren of bezoekers geregistreerd staan in dit register. Als dat het geval is, moet de toegang geweigerd worden. Ook moeten houders van een aanwezigheidsvergunning het speelgedrag van spelers straks registreren en analyseren. Bij (vermoedens van) onmatig speelgedrag moet er een persoonlijk onderhoud met de persoon in kwestie plaatsvinden. Als er aanleiding is, moet de speler worden geadviseerd tot vrijwillige tijdelijke uitsluiting door registratie in Cruks. Als dit advies niet wordt opgevolgd, moet de Ksa worden gewaarschuwd. Verder moeten houders van aanwezigheidsvergunningen beleid voor jongvolwassenen ontwikkelen en gelden er ten opzichte van de Wet op de kansspelen aangescherpte eisen op het gebied van verslavingspreventiebeleid, onder meer wat betreft de eisen die er worden gesteld aan het personeel. Wanneer de Wet Kansspelen op afstand precies in werking treedt, is nog niet bekend.
De Raad van State deed in 2016 uitspraak over schaarse vergunningen, de praktijk waarbij er een beperkt aantal vergunningen wordt verleend, in dit geval voor de vestiging van een speelhal. De hoogste bestuursrechter zegt dat bij de verdeling van deze vergunningen potentiële gegadigden gelijke kansen moeten krijgen. De procedure moet transparant zijn. Uit de uitspraak blijkt verder dat een gemeente beperkingen mag stellen aan de mogelijkheid tot mededinging, maar mededinging niet volledig uitsluiten. Dat wil zeggen dat een gemeente in een verordening niet slechts één pand mag aanwijzen waar een speelhal zich mag vestigen. De gemeente mag wel een bepaald gebied aanwijzen. Meer uitleg hierover op de site van de Raad van State.
In de praktijk worden soms vergunningen verleend met een looptijd van vijftien jaar, maar soms ook voor vijf of tien jaar. De Kansspelautoriteit ziet dat er een ontwikkeling is naar vergunningen met een beperkte duur. Tegelijkertijd is er de constatering dat investeringen op het gebied van verslavingspreventie achterwege blijven als een vergunning voor relatief korte duur is, omdat de periode om investeringen terug te verdienen dan kort is. De Raad van State zegt in een uitspraak over schaarse vergunningen dat de duur van de vergunning redelijk moet zijn gezien de benodigde investeringen. Tegelijkertijd mag de duur van de vergunning niet te lang zijn met het oog op het gelijkheidsbeginsel. Gemeenten zitten hierdoor in een lastige positie. De Kansspelautoriteit vindt dit zorgelijk en dringt er bij gemeenten op aan oog te hebben voor het feit dat hoe korter de duur van een vergunning is, des te meer spanning er komt te staan op investeringen die kansspelverslaving voorkomen.
Om kansspelverslaving tegen te gaan is het aantal locaties waar kansspelautomaten mogen staan teruggebracht. Sinds 2000 is het landelijk beleid dat er alleen nog kansspelautomaten in hoogdrempelige gelegenheden mogen staan. Hoewel nooit wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar de effecten, wordt dit als een belangrijke verbetering gezien. Het aantal ingeschreven gokcliënten in de verslavingszorg daalde als gevolg van het weren van automaten uit de snackbar en cafetaria. De afname betrof vooral jonge(re) hulpzoekers.
Ja dat klopt. Daaronder wordt verstaan een ‘geheel van warme gerechten die ten minste bestaan uit de volgende drie, niet met elkaar gemengde bestanddelen: vis, vlees, gevogelte of wild (eventueel te vervangen in geval van een vegetarisch menu); groente; en aardappelen, rijst of meelspijzen’. De Wet op de kansspelen is echter van 1964; algemeen geaccepteerd is dat er een categorie restaurants is die geen traditionele maaltijden serveren, maar die toch als restaurant zoals bedoeld in de Wet op de kansspelen kunnen worden beschouwd. Een aanwezigheidsvergunning voor kansspelautomaten mag daarom in beginsel niet worden geweigerd omdat er geen driecomponentenmaaltijd wordt geserveerd. De andere criteria voor hoogdrempelig zijn:
- een vergunning in het kader van de Drank- en Horecawet;
- geen andere activiteiten ontplooien dan café of restaurant;
- en de activiteiten moeten in belangrijke mate gericht zijn op personen ouder dan 18 jaar.
Aan al deze criteria moet worden voldaan om als hoogdrempelig te kunnen worden bestempeld.